Wat is de betekenis van Wilhelmus?

Wilhelmus, naam van het Nederlandse volkslied. Het is van oorsprong een geuzenlied, dat omstreeks 1570 werd gedicht door een aanhanger van Willem van Oranje, toen deze naar Duitsland was uitgeweken. Het heeft de vorm van een rederijkersgedicht: de aanvangsletters van de strofen vormen de naam `Willem van Nassov', en het heeft een tot de prins geric...

Nederlands volkslied

het Nederlandse volkslied. Het Wilhelmus was oorspronkelijk een geuzenlied, dat omstreeks 1568 door een onbekende dichter werd geschreven. Dat het door Marnix van Sint-AIdegonde is gedicht, is niet erg waarschijnlijk. Het lied bevat in de beginletters van de strofen een acrostichon (naamvers) op „Willem van Nassov”, die in dit gedicht s...

naam van het Ned. volkslied. Oorspronkelijk een geuzenlied, ca. 1570 gedicht door een aanhanger van prins Willem I van Oranje, toen deze naar Duitsland was uitgeweken. Het is een rederijkersgedicht met het acrostichon 'Willem van Nassov' in de aanvangsletters van de 15 strofen en een tot de prins gerichte slotstrofe. Al vroeg heeft men ve...

m -> Wilhelm.

o., oud Nederl. nationaal lied, thans alg. als volkslied gezongen ; — (zegsw.) dat zijn ze (niet) die (’t) Wilhelmus blazen, dat zijn (niet) degenen die wij verwachten, onze helpers, onze vrienden.

het Nederlandse volkslied, is in oorsprong een Geuzenlied, gedicht in de trant der rederijkers (met acrostichon „Willem van Nassov”’ in de beginletters der 15 strophen, en een „envoy”, d.w.z. een tot de Prins gerichte slotstrophe), dat in het einde van 1568 of het begin van 1569 gedicht moet zijn door een vertrouwde aa...

(wil'helmus) o. Nederlands volkslied van ± 1568, beginnende met de woorden „Wilhelmus van Nassouwe” : dat zijn ze (niet) die blazen, dat zijn (niet) onze helpers, (niet) onze vrienden op wie we vertrouwen kunnen.

Ons volk mag zich verheugen in het bezit van een volkslied van groter schoonheid, dan misschien enig volk ter wereld. Het bezingt Prins Willem van Oranje, den kampioen voor vrijheid en gerechtigheid, die zich richt tot zijn „arme schapen, die zijt in grooten noot”. Hoe klaar openbaart zich in het Wilhelmus de geestelijke ondergrond van...