Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Waterput

betekenis & definitie

m. (-ten), put waarin men water ophaalt, cisterne.

Waterputten toegepast voor de winning van grondwater, kunnen worden onderverdeeld in gegraven putten en buisvormige putten. Gegraven putten hebben een middellijn van één tot enkele meters en een beperkte diepte, doorgaans 5—15 m. Voor de constructie is slechts weinig vakkenis en geen gespecialiseerd gereedschap nodig, waardoor zij op grote schaal voor de plattelandswatervoorziening in ontwikkelingslanden worden gebruikt. Buisvormige putten hebben een kleine middellijn, doorgaans 0,05—0,6 m en een grote diepte, voor waterwinning variërend van enkele tientallen tot enkele honderdtallen meters. Buisvormige putten kunnen op vele manieren worden gemaakt, voor kleine diameters en beperkte diepte door slaan en spuiten en voor alle gevallen door boren. Het boren met een vallende beitel is aan het begin van de christelijke jaartelling in China ontwikkeld, maar is na de Tweede Wereldoorlog nagenoeg geheel door hydraulisch draaiend boren vervangen.