wandelend
...
Wiktionary (2019)
wandelend - Bijvoeglijk naamwoord 1. zich te voet voorbewegend, zich verplaatsend ♢ In het Nederlandse Beek werd een wandelend echtpaar getroffen door de bliksem. wandelend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanwandelen Woordherkomst Afleiding van wandelen met het ach...
Muiswerk Educatief (2017)
wandelend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: wan-de-lend 1. die wandelt ♢ ruim baan voor de wandelende deelnemers! 1. wandelende tak [langgerekt insect dat op een takje lijkt] ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., die of wat wandelt; — de Wandelende Jood, Ahasverus (zie Jood); — (nat. lust.) het wandelend blad (Phyllium siccifolium), soort van spooksprinkhaan waarbij de verbrede vleugels en poten sterk op een verdord blad gelijken; wandelende takken, enige soorten van spooksprinklianen (Bacillus, ...
Jozef Verschueren (1930)
('wandələnt) bn. 1. wie, wat wandelt : -e jongelui; een geraamte; de -e → Jood. → woordenboek. 2. van de ene klas in de andere gaand : een leraar. Syn. ambulant.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., iemand die of dat wat wandelt; lopend: hij is een wandelend geraamte, is verbazend mager; een wandelend woordenboek, iemand die veel woorden kent; zich verplaatsend: een wandelende nier; wandelende duinen, niet door beplanting bevestigde duinen.
J.H. van Dale (1898)
WANDELEND - bn. wat wandelt; (nat. hist.) het wandelende blad, (phyllium siccifolium) een rechtvleugelig insect tot de familie der spoken behoorende, waarvan het wijfje sterk op een verdord blad gelijkt; de wandelende takken, eenige soorten van spooksprinkhanen (bacillus, bacteria) die sterk op takjes gelijken, de geoorde stoksprinkhaan wordt bv. 2...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: