Walg
v. g.mv., sterke fysieke afkeer, weerzin: ergens een walg van hebben ; hem steekt de walg, hij walgt er van ; de, walg begint me, als u, van dit getalm te steken (Staring); geestelijke walg, traagheid van hart; — (meton.) hij is een walg in mijn oog, ik heb een grote afkeer van hem.