Wat is de betekenis van walg?

2023-10-02
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

walg

walging. walging. Voorbeelden: Voor sommigen zal het niet makkelijk zijn achter de tomeloze fantasie de walg te zien die Brusselmans voor de wereld voelt, maar dat belet niet dat die er is. De Standaard, 1996 Zij fantaseren de schandalen niet. Zij hebben het al die jaren zien aankomen en groeien: het gebrekkige overheidsbestu...

2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

walg

walg - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walgen ♢ Ik walg 2. gebiedende wijs van walgen walg! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walgen walg je?

Direct toegang tot alle 12 resultaten over walg?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

walg

(Sterke) afkeer, weerzin; (w.g.) walging; - ook meton.: iets waarvoor men een afkeer of weerzin gevoelt. Zij verborg haar walg niet en hoonde: «Misschien kunt ge ook wel in het tuinhuis gaan wonen?» VAN HEMELDONCK 1946, 227. Ik besloot, om mijn walg uit te drukken, een wanstaltige figuur te scheppen, een mismaakte die zich aanvlijen zo...

2023-10-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Walg

s., walch, walge.

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Walg

v. g.mv., sterke fysieke afkeer, weerzin: ergens een walg van hebben ; hem steekt de walg, hij walgt er van ; de, walg begint me, als u, van dit getalm te steken (Staring); geestelijke walg, traagheid van hart; — (meton.) hij is een walg in mijn oog, ik heb een grote afkeer van hem.

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

walg

v.: 1. afkeer, weerzin: een walg van iets hebben, afgrijzen; 2. voorwerp van afkeer: het is mij een walg.

2023-10-02
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Walg

Geestelijke, ook genoemd: geestelijke traagheid, is de afkeer, de tegenzin, de onverschilligheid jegens de geestelijke goederen, de liefde tot God en de middelen om deze te verwerven. Op zich een ernstig kwaad en de oorzaak, dat om de geringste moeilijkheden, bezwaren of offers het geestelijke, de godsdienstige praktijken en verplichtingen en het o...

2023-10-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

walg

(walch) m. 1. Eig. onoverwinnelijke afkeer: een van iets hebben. → afgrijzen. 2. Metn. voorwerp van walg : het is mij een -.

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Walg

m. (g. mv.), sterke fysieke afkeer, weerzin: ergens een walg van hebben; iets waarvoor men walging voelt: het is mij een walg.

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WALG

WALG - v. afkeer, afgrijzen, weerzin : ergens eene walg van hebben; hem steekt de walg, hij walgt ervan; (fig.) hij is eene walg in mijn oog, ik heb een grooten afkeer van hem.

2023-10-02
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Walg

zie Afkeer.

2023-10-02
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Walg

Walg, v. gmv. afkeer, afgrijzen, weêrzin. *-ELIJK, bn. (-er, -st), afkeer verwekkende. *-ELIJKHEID, v. eigenschap van iets (of iem.) dat (of die) afkeer verwekt. *-EN, ow. bw. gel. (ik walgde, heb gewalgd), afkeer gevoelen, - hebben; walging veroorzaken; ik walg er van, of het walgt mij. *-ING, v. gmv. afkeer; misselijkheid, braking.