Wat is de betekenis van verzinnen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verzinnen

verzinnen - Werkwoord 1. (ov) bedenken van een fictief iets Woordherkomst Afgeleid van zinnen met het voorvoegsel ver- of afgeleid van zin met het voorvoegsel ver-

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verzinnen

verzinnen - onregelmatig werkwoord uitspraak: ver-zin-nen 1. iets in je hoofd halen ♢ hij verzint altijd prachtige plannen 1. een verzonnen verhaal [niet echt gebeurd] Onregelmatig w...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verzinnen

v., bi-, optinke, útfine, úttinke, (op)dichtsje, stalle, stâlle; hij kan het aardig —, hy kin it wol aerdich foarinoar, byinoar krije, forsiere, hy kin it nij bitinke; hoe kun je zoiets —?, hoe kinstou dêr nou by komme?

2024-04-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

verzinnen

vertinnen.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verzinnen

(verzon, heeft verzonnen). 1. uitdenken : leugens verzinnen ; een middel verzinnen : er is niets op te verzinnen ; ik zal er iets op verzinnen, bedenken ; 2. nadenken : laat (ik) een.? even verzinnen ; — (spr.) verzint eer (voor) gij begint, eerst denken, dan doen (gewoner is thans bezint); 3. (Zuid...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verzinnen

verzon, h. verzonnen (uitdenken): leugens verzinnen, verdichten; een plan verzinnen; dat verzon ik maar om; Z.-N. zich verzinnen, zich bezinnen, bedenken.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verzinnen

(vər'zinnən) (verzon, heeft verzonnen) 1. uitdenken : een geschiedenis, leugens, een plan -. Syn. → bedenken. 2. denken : verzin voor gij begint, beter : bezin… → bezinnen. (—s).

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verzinnen

(verzon, heeft verzonnen), uitdenken: ik zal er iets op verzinnen, bedenken; uitdenken in de zin van fabuleren: voorwendsels verzinnen; uitdenken (meestal ongunstig): wat verzin je! hoe kom je erbij zoiets te doen.