veel
veel - Onbepaald hoofdtelwoord 1. groot in hoeveelheid ♢ Er was veel regen gevallen. 2. groot in aantal ♢ Die vele fouten begonnen hem op zijn zenuwen te werken. veel - Bijwoord 1. dikwijls, vaak ♢ Een boer...
Wiktionary (2019)
veel - Onbepaald hoofdtelwoord 1. groot in hoeveelheid ♢ Er was veel regen gevallen. 2. groot in aantal ♢ Die vele fouten begonnen hem op zijn zenuwen te werken. veel - Bijwoord 1. dikwijls, vaak ♢ Een boer...
Muiswerk Educatief (2017)
veel - bijwoord, telwoord 1. grote hoeveelheid, groot aantal ♢ zij hebben veel kinderen 1. VEEL laad je op een boerenkar (TB) [dat is pas veel] 2. op veel momenten, veel kere...
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)
(bw) beschikbaar HP.
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. num., gâns, forskate, rju, in bulte, in protte, in hopen, in poarsje, in knoarre, in rêst, in boel, in pôlle, in heap; vrij —, gans in bytsje, net in bytsje; niet —, net folie, net fan bilang; niet overmatig —, it measte net; niet erg —, net oerfolle, net oerdiedich; &m...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (vêlen), (verh. st.) viool: het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel (Dan. 3:5).
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
deugden hebben, atestación, f. getuigenis, atestado, m. getuigschrift, verklaring;
M. J. Koenen's (1937)
I. v. velen; zie v e d e l. II. telw. m e e r, m e e s t: 1 bijvoeglijk: vele mensen; er zijn veel appels aan die boom, een grote hoeveelheid; meer appels dan peren; hij haalde de meeste punten; te veel; zeer veel; veel te veel; hij is hier te veel, overbodig; zo veel je wilt; hij heeft wat te veel, nl. gedronken; dat heeft veel van afzetterij,...
Jozef Verschueren (1930)
I. v. (velen) samentrekking van vedel. II. I. telw. (meer, meest) [~ vol] in grote hoeveelheid: vele bomen. ➝ boom, geschreeuw, mast, raad, rijs, schijf, stoom, varken, vieren, vijven, zaak. Tgst. weinig. II. vrnw. 1. veel dingen, voorwerpen: bezitten. 2. velen, veel personen: velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren. - III. bw. 1. van hoe...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(meer, meest), I. onbep. telw., een groot aantal of een grote hoeveelheid: 1. bijv., zowel verbogen (als een sterk adjectief) als onverbogen gebruikt: het vele geld was zijn verderf; veel hebben van, zeer lijken op of naar; het heeft er veel van dat, het ziet ernaar uit dat; (met infinitief alleen in:) dat is niet veel zaaks, betekent niet veel; pr...
J.Pluim (1911)
is verwant met vol.
J. Kramer (1908)
... zie ook bij Poly...
J.H. van Dale (1898)
Het begrip veel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. veel - VEEL - onbep. hoofdtelw. (meer, meest), het tegenovergestelde van weinig : veel te schrijven, te werken hebben; — bijvoeglijk gebruikt wordt het verbogen als een sterk adjectief, behalve wanneer het een maatbegrip, eene groote hoeveelheid uitdrukt, dan blijft het onveranderd : van...
I.M. Calisch (1864)
Veel, bn. en bijw. (meer, meest), het tegenovergestelde van weinig; in menigte, zeer overvloedig, -lijk; in groote hoeveelheid; voor zoo - als; (zamengest. tot voegw.) voor zoo - (zoo verre) ik weet; zoo - (des) te beter, te erger. *-, o. vele dingen, - voorwerpen; ik zag - dat mij niel beviel; - behaagt mij hier. *-AL, bijw. dikwijls, meermalen....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.