veel
veel - Onbepaald hoofdtelwoord 1. groot in hoeveelheid ♢ Er was veel regen gevallen. 2. groot in aantal ♢ Die vele fouten begonnen hem op zijn zenuwen te werken. veel - Bijwoord 1. dikwijls, vaak ♢ Een boer...
Wiktionary (2019)
veel - Onbepaald hoofdtelwoord 1. groot in hoeveelheid ♢ Er was veel regen gevallen. 2. groot in aantal ♢ Die vele fouten begonnen hem op zijn zenuwen te werken. veel - Bijwoord 1. dikwijls, vaak ♢ Een boer...
Muiswerk Educatief (2017)
veel - bijwoord, telwoord 1. grote hoeveelheid, groot aantal ♢ zij hebben veel kinderen 1. VEEL laad je op een boerenkar (TB) [dat is pas veel] 2. op veel momenten, veel kere...
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. num., gâns, forskate, rju, in bulte, in protte, in hopen, in poarsje, in knoarre, in rêst, in boel, in pôlle, in heap; vrij —, gans in bytsje, net in bytsje; niet —, net folie, net fan bilang; niet overmatig —, it measte net; niet erg —, net oerfolle, net oerdiedich; &m...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (vêlen), (verh. st.) viool: het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel (Dan. 3:5).
M. J. Koenen's (1937)
I. v. velen; zie v e d e l. II. telw. m e e r, m e e s t: 1 bijvoeglijk: vele mensen; er zijn veel appels aan die boom, een grote hoeveelheid; meer appels dan peren; hij haalde de meeste punten; te veel; zeer veel; veel te veel; hij is hier te veel, overbodig; zo veel je wilt; hij heeft wat te veel, nl. gedronken; dat heeft veel van afzetterij,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: