Gepubliceerd op 31-10-2017

uitzetten

betekenis & definitie

uitzetten - Werkwoord
1. ergatief (natuurkunde) in volume toenemen
Bij verhitting zetten de meeste materialen uit.
2. (ov) iemand dwingen een gebied of gebouw te verlaten
Hij werd zonder pardon de zaal uitgezet.
3. (ov) het uitschakelen van een elektrisch toestel
Ik heb het theelichtje uitgezet.

uitzetten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uitzet

Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en zetten(werkwoord)

Synoniemen
[3] afschakelen, uitschakelen

Antoniemen
[1] krimpen
[3] aanzetten, inschakelen