Wat is de betekenis van uitkleden?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitkleden

uitkleden - Werkwoord 1. (refl) zich ~ de eigen kleding afnemen Hij had zich net uitgekleed om naar bed te gaan. 2. (ov) van kleding ontdoen Zij kleedde haar kindje uit en legde hem in zijn bedje. 3. (ov) overdrachtelijk ie...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitkleden

uitkleden - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-kle-den 1. kleren uit (laten) doen ♢ zij kleedde de kinderen uit en hij bracht ze naar bed 2. veel te veel laten betalen ♢ pas op, want die marktk...

2024-04-27
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Uitkleden

Degene die in een droom z’n kleren uittrekt, heeft niets te verbergen, maar zou ervoor moeten oppassen, dat hij zich niet bloot geeft. Wanneer men z’n schoenen uittrekt, dan wijst dit vermoedelijk op een verlangen naar een natuurlijkere leefwijze.

2024-04-27
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Uitkleden

Tot een schameler staat terugbrengen, beperken, minder breed maken. 1. Een kamerdebat wordt uitgekleed door het besluit van een of meer fracties om de logische samenhang met andere onderdelen van het beleid nadrukkelijk buiten beschouwing te laten. Het is dus geen ‘full dressed debate’. Een oorzaak kan zijn dat het kabinet treuzelt met...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitkleden

v., útklaeije; zich —, (jin) ûnt-, útklaeije, de klean útdwaen.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitkleden

(kleedde uit, heeft uitgekleed), van kleren ontdoen: de kamenier helpt haar mevrouw bij het uitkleden ; — reflexief: kleed je gauw uit; ben je al uitgekleed? zich naakt uitkleden; — (inz.) de bovenkleren afdoen, resp. afleggen om naar bed te gaan : de kleintjes uitkleden voor zij naar bed gaan ; — (fig. zegsw....

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitkleden

kleedde uit, h. uitgekleed (de kleren uittrekken): een kind uitkleden; fig. deze losbol zal zijn vader helemaal uitkleden, arm maken; zegsw. men moet zich niet uitkleden vóór men naar bed gaat, zijn bezittingen niet wegschenken vóór zijn dood.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitkleden

('uit) (kleedde uit, heeft uitgekleed) 1. van klederen ontdoen : een kind -; men moet zich niet vóór men naar bed gaat, men moet zijn bezittingen niet wegschenken voor zijn dood. → hemd. Syn. → ontkleden. 2. van alles beroven, verarmen : die losbollen zullen hun vader helemaal -; zij heeft zich voor haar kinderen uitge...