Wat is de betekenis van uitdoven?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitdoven

uitdoven - Werkwoord 1. ergatief geen licht of vuur meer voortbrengen Gedurende de nacht was het kampvuur uitgedoofd en in de kou van de ochtend trachtte hij met de smeulende sintels een nieuw vuur te ontsteken. 2. (ov) een einde maken aan het voortbrengen van vuur of licht ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitdoven

uitdoven - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-do-ven 1. niet langer branden ♢ een sigaret dooft meestal vanzelf uit 1. een uitgedoofde vulkaan [die niet meer werkt, geen lava meer spuwt]...

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

uitdoven

1. M. betr. t. allerlei (nieuwe) bewegingen, stromingen, gebeurtenissen, geluiden: (doen) afnemen, uitroeien, smoren. Die heeft in het CVP-maandblad «Zeg» verklaard dat de inschrijvingsrechten in de zeven zogeheten Egmontgemeenten «eenmalig» zijn, waaruit zijn ondervrager ... de gevolgtrekking haalde dat die inschrijvingsrec...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitdoven

v., útdôvje; (uitgaan), forflauje -falie; de kachel dooft uit, de kachel jowt him del.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitdoven

(doofde uit, heeft en is uitgedoofd), 1. (overg.) de vlam, de gloed (van iets) smoren, doven, blussen: vuur, turfkolen uitdoven.; — (fig.) dat dooft alle lust en ijver geheel uit, doet die teniet, doet ze vergaan. 2. (onoverg.) uitgaan, zijn gloed verliezen: het vuur begint uit te doven; — (fig.) zijn geest doofd...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitdoven

doofde uit, h. (1), i. (2) uitgedoofd (1 blussen, de vlam smoren; 2 van zelf uitgaan): 1. de vlam uitdoven; fig. de lust, de ijver, de liefde uitdoven, te niet doen gaan; 2. het vuur doofde langzamerhand uit.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitdoven

('uid) (doofde uit, uitgedoofd) I. (heeft) 1. smoren, blussen : de vlam -. 2. te niet doen : de lust, de ijver, de liefde . II. (is) vanzelf uitgaan : de vlam dooft uit.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Uitdoven

Werkwoord: ten einde branden, uitbranden, uitgaan, verglimmen, uitdoven, uitwaaien, uitregenen, het vuur is dood, uit moeten, uit mogen, uit kunnen, uit zijn. Adjectief: geblust, verdoofd, uitgedoofd, doof, dood, uit, blusbaar. Naamwoord: uitdoving, uitbranding, verglimming, extinctie. Causatief: uitdoven, doven, bl...