Wat is de betekenis van uitbalanceren?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitbalanceren

uitbalanceren - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-ba-lan-ce-ren 1. in de juiste verhouding brengen zodat evenwicht ontstaat ♢ de kanteldeur wordt uitgebalanceerd door een contragewicht 2. zo ordenen dat een harmonieus geheel o...

2024-04-26
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Uitbalanceren

‘Een uitgebalanceerd assortiment merkartikelen.’ (De Telegraaf, 14.10.72, p. 61) ‘Uitgebalanceerde opnamearm.’ (Het Parool, 12.10.72, p. 24) ‘De nieuwe automobielen zijn qua konstruktie perfekt uitgebalanceerd.' (Elseviers Magazine, 18.11.72, p. 15) Evenals enkele puristen, beschouwt Van Dale uitbalanceren als ee...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitbalanceren

(heeft uitgebalanceerd), (germ.), de tegenwichten gelijk maken (in of van), in evenwicht brengen.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Uitbalanceren

corrigeren der gewichtsverhoudingen bij zware machinerieën ter verzekering van een trillingsvrije loop.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitbalanceren

uitgebalanceerd, beter: in evenwicht brengen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitbalanceren

(balanceerde uit, heeft uitgebalanceerd) volkomen in evenwicht brengen : een vliegwiel -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitbalanceren

[Hd.] (balanceerde uit, heeft uitgebalanceerd), 1. de evenwichtsverhoudingen bijstellen; 2. op weloverwogen wijze samenstellen.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)