Wat is de betekenis van troosten?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

troosten

troosten - Werkwoord 1. (ov) als iemand verdriet of pijn heeft deze persoon geestelijke steun geven Verwante begrippen troost, troostbaar, ontroostbaar

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

troosten

troosten - regelmatig werkwoord uitspraak: troos-ten 1. iets doen of zeggen waardoor iemands verdriet wat minder wordt ♢ hij troostte mij door gewoon goed te luisteren Regelmatig werkwoord: troos-ten ik troost...

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

troosten

troosten - copuleren; eig. ‘steun geven in geval van lichamelijke (en geestelijke) kwelling’. Nu lustigh rustigh Bruydegom, waar staje na en wacht? Gaat troost u Catelijntje, Soetjes achter het Gordijntje, v. D. VEEN, Zinneb. 255 [1642].De Wind was oost, Ik wierd getroost Van mijn Vriendinne, Koddige Opschriften 1, 29 [1698-1700]. Vanda...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Troosten

v., treast(g)je, treaste.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Troosten

(troostte, heeft getroost), trachten verdriet te lenigen, minder pijnlijk te doen gevoelen, (iem.) opbeuren (door woorden of daden): een zieke troosten; iem. troosten over het verlies van een dierbare afgestorvene; — zich troosten (met iets), zich het genoemde voorhouden en laten strekken tot verzachting van verdriet of t...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

troosten

troostte, heeft getroost; tot berusting brengen; opbeuren; (trachten) verdriet (te) lenigen: een bedroefde troosten; zich troosten met, troost putten uit, zich schikken.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

troosten

('tro:stən) (troostte, heeft getroost) 1. verdriet trachten te lenigen. 2. tot bedaring, berusting brengen, opbeuren. 3. zich -, zich tevredenstellen, zich schikken : zich met iets -; hij troostte zich over dat verlies.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Troosten

(troostte, heeft getroost), geestelijke steun geven, (iemand) opbeuren: een zieke troosten; tot berusting komen: zich troosten (met iets).