('tro:stən) (troostte, heeft getroost)
1. verdriet trachten te lenigen.
2. tot bedaring, berusting brengen, opbeuren.
3. zich -, zich tevredenstellen, zich schikken : zich met iets -; hij troostte zich over dat verlies.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
('tro:stən) (troostte, heeft getroost)
1. verdriet trachten te lenigen.
2. tot bedaring, berusting brengen, opbeuren.
3. zich -, zich tevredenstellen, zich schikken : zich met iets -; hij troostte zich over dat verlies.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: