Wat is de betekenis van Trant?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trant

trant - Zelfstandignaamwoord 1. in de manier van Ik wil muziek in de trant van The Beatles.

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

trant

trant - zelfstandig naamwoord 1. hoe het gebeurt of hoe je het moet doen ♢ zijn trant van discussiëren bevalt me niet 1. iets in de trant van .... [iets als ....] Zelfstandig naamwoord: trant...

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trant

manier

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

trant

trant - 1°. In de verb. aan de trant gaan, om een trantje gaan, aan de zwier gaan, gaan ‘stappen’, met de bijgedachte aan de sexuele pleziertjes die er mee gepaard gaan; vervolgens krijgt trant, dat eig. ‘stap, gang’ betekent de bet. ‘sexueel pleziertje’. De Meysjes ... Voele tot haer groote spijt; Dat het ha...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

trant

manier, wyse, traan; styl.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Trant

s., trant, styl.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trant

m., manier, vaste wijze van handelen, leven enz.; stijl; schilderen in de trant van Rubens; uitbundig, naar de trant der Zuiderlingen; naar de oude trant, mode, smaak: — (zegsw.) dat is zijn trant, dat is wat hij nodig heeft, dat is het ware voor hem; — (veroud.) naar den (echten) trant, op de goede wi...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

trant

m. manier, wijze.