Wat is de betekenis van Trantelen?

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trantelen

(trantelde, heeft getranteld), heen en weer lopen; in ’t bijz. stampvoetend heen en weer lopen als men het koud heeft.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

trantelen

trantelde, heeft getranteld; op en neer lopen; vero.; verg. drentelen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

trantelen

(trantelde, heeft getranteld) [~ drentelen] Veroud. op en neer lopen : van de koude -.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

trantelen

trantelen - niet vooruitkomen; niet opschieten; drentelen.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Trantelen

Trantelen - (veroud.) tranten.

Gerelateerde zoekopdrachten