Touw
I. o. (-en), 1. (stofn.) tot lange strengen in elkaar gedraaid hennep-, vlas-, jute- of ander garen : touw slaan, draaien : zwaar, dik, dun touw ; papieren touw ; een kluwen, een klosje touw ; een eind touw ; 2. stuk, eind van een vlechtsel als onder 1. : een lang touw ; het touw van een vlieger; met een touw iets vastbinden; — (zeew.) kabel...