Wat is de betekenis van timmer?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

timmer

timmer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van timmeren ♢ Ik timmer 2. gebiedende wijs van timmeren timmer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van timmeren timmer je?

2024-04-26
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

timmer

Alles wat gebouwd is, gebouwde vorm.

2024-04-26
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Timmer

Beroep timmerman, een verkorte vorm hiervan of indirect uit het zelfstandig naamwoord timmer = '(houten) gebouw, getimmerte'.

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Timmer

Het woord timmer ziet er vreemd uit. Het hoort bij het werkwoord timmeren en betekent dus: getimmerte, bouwwerk, huis en ook: vertrek. Vondel spreekt van een vrouwen timmer voor: vrouwenvertrek en een achttiende-eeuwse predikant, regent van een weeshuis,schrijft: ‘De kuisheid houde steeds in ’t maagdentimmer wacht’. Hij heeft daar...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

timmer

getimmer, houtwerk vervaardig; aanhoudend en eentonig met hamer slaan; slae gee.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Timmer

m. (-s), 1. (gew.) bouwwerk, bouwsel: een fraaie timmer; — (coll.) de gezamenlijke gebouwen van een hofstede; 2. (gew.) het bouwen of timmeren; onderhoud, reparatie, timmerwerk.

2024-04-26
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

timmer

slaag. Op de bazaar kreeg hij timmer. Ook: zaken. Heb je een goeie timmer gemaakt? een goede slag geslagen?

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Timmer

Charles Bernard, Ned. letterkundige, *17.2.1907 te Amsterdam. Timmer was onderdirecteur van het Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. Hij schreef dichtbundels en romans, maar maakte vooral naam als kenner en vertaler van de Russische litteratuur; hij redigeerde de reeksen Russische bibliotheek en Russische miniaturen. Timmer werkt mee...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Timmer

Timmer - m. (gew.) al de gebouwen op eene hofstede.