Wat is de betekenis van timmerhout?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

timmerhout

timmerhout - Zelfstandignaamwoord 1. hout dat geschikt is voor timmerwerk Woordherkomst samenstelling van timmer(werkwoord) en hout

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

timmerhout

timmerhout - zelfstandig naamwoord uitspraak: tim-mer-hout 1. hout dat geschikt is voor timmeren ♢ je mag dit timmerhout gebruiken voor de boomhut 1. alle hout is geen timmerhout [niet alle persone...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

timmerhout

hout waarvan timmerasie gemaak word; greinhout.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Timmerhout

o. hout dat voor timmerwerk geschikt is of dient; — (spr.) alle hout is geen timmerhout, niet alle personen zijn even bruikbaar voor een bepaald werk.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

timmerhout

o. (hout, dat voor timmerwerk kan gebruikt worden); zie hout.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

timmerhout

o. hout voor timmerwerk gebruikt. →: hout.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Timmerhout

o., hout dat voor timmerwerk geschikt is of dient; (spr.) alle hout is geen timmerhout, niet alle personen zijn even bruikbaar voor een bepaald werk.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)