tang (van een wijf)
(19e eeuw) (scheldw.) kreng van een vrouw; serpent. • Hij riep: Zeg ouwe Manke Nelis, duurt het nou nog lang Kom, schuif het raam op en vertoon je met die ouwe tang. (Eduard Kapper: De zilveren bruiloft van Manke Nelis. ca. 1922) • Padde trok z'n benen omhoog, sloeg er de handen omheen en zei: ‘Vrouwen zijn tangen.’ (Johan F...