Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 28-05-2025

tang (van een wijf)

betekenis & definitie

(19e eeuw) (scheldw.) kreng van een vrouw; serpent.

• Hij riep: Zeg ouwe Manke Nelis, duurt het nou nog lang
Kom, schuif het raam op en vertoon je met die ouwe tang. (Eduard Kapper: De zilveren bruiloft van Manke Nelis. ca. 1922)
• Padde trok z'n benen omhoog, sloeg er de handen omheen en zei: ‘Vrouwen zijn tangen.’ (Johan Fabricius: De scheepsjongens van Bontekoe. 1923)
• Toen begon de rotmeid te schelden van oude tang en rothoer. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers. 1946)
• “Buisman!” riep ik, haar op de schouder slaande, zodat tot mijn spijt het hele dienblad naar beneden donderde, “dit is eenvoudig geniaal! Je hebt jezelf met deze oude tang overtroffen!” (Godfried Bomans: Capriolen. 1953)
• Nou, beste kerel, dan neem jij die ouwe tang te grazen. Misschien wordt ze er wat menselijker van. (Ab Visser: De chanteur en andere misdaadverhalen. 1970)
• Er stond een ouwe tang achter me, die steeds tekeer ging van: ‘Lachen! Roepen! Tikken!’ (Ischa Meijer: Hoeren. 1980)
• Ze hadden het nou voor iedereen te gek gemaakt, zo kon je vroom horen vertellen, die ouwe drankzuchtige tangen schaamden zich nergens meer voor. (Helga Ruebsamen: Op Scheveningen. 1988)
• (T. van Veen: Taal en leven in de Utrechtse Vechtstreek. 1989)
• Zijn wijf, die tang, draagt al twintig jaar hetzelfde kleed! (Herman Brusselmans: Het einde van mensen in 1967. 1999)
• Behalve dom, ijdel, dievegge en barones is Angèle Manteau een kwaadaardige tang en dat vindt ze zelf ook. (Jeroen Brouwers: Stoffer en blik. 2004)
• De oude tang die de informatie van Ed in ontvangst neemt, zegt pinnig: ‘Zo is het wel genoeg,’ en gebaart ons de kamer te verlaten. (Nieuwe Revu, 02/06:2004)
• (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Tang: Lastige vrouw. KvdK 1983 100. Een tang van een wijf (Lierop: taang) MV. Taang: Tang, maar vooral ook: kwaadaardige vrouw. HW 167. ’n Tang van ’n wijf. Een tang van een wijf. Gezegd van een kwaad wijf. Vergelijk Duits: eine bose Sieben; Engels: a shrew; Frans: une chipie. BWVS 531. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)

< >