Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

tang (van een wijf)

betekenis & definitie

kreng van een vrouw; feeks.

Hij riep: Zeg ouwe Manke Nelis, duurt het nou nog lang/ Kom, schuif het raam op en vertoon je met die ouwe tang. (Eduard Kapper, De zilveren bruiloft van Manke Nelis, ca. 1922)

Padde trok z'n benen omhoog, sloeg er de handen omheen en zei: ‘Vrouwen zijn tangen.’ (Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe, 1923)

Toen begon de rotmeid te schelden van oude tang en rothoer. (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)