Wat is de betekenis van Tabbaard, tabberd?

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tabbaard, tabberd

[Fr. tabard, vgl. Sp. tabardo = wapenrok] oorspr.: ridderkleed over wapenrusting; lang staatsiekleed met wijde mouwen (voor magistraten e.d.), tegenwoordig toga (z.a.) genaamd.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tabbaard, tabberd

mantel; lang staatsiekleed, inz. van rechters en pleitbezorgers; (verouderd), thans: toga.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tabbaard, tabberd

(<Ofr.), m. (-s, -en), 1. wijd, in de regel tot op de voeten neerhangend, mansbovenkleed met wijde mouwen, als ambtsgewaad van magistraten enz.; in vrij gebruik thans veroud. en vervangen door toga : Sinterklaas, goed heilig man! Trek je beste tabbard an! — iem. op zijn tabberd komen, geven, slaan enz., hem slaan of berispen ; op zijn tabb...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tabbaard, tabberd

m. tabberden, tabberds (Fr. tabard: 1 wijd, lang neerhangend mansbovenkleed met wijde mouwen, inz. als ambtsgewaad, staatsiekleed; vero., meestal toga; 2 lang vrouwenbovenkleed, in vrij gebruik vero.; nog als kleding voor weesmeisjes; in Z.-A. jurk, japon; Z.-N. nachtjapon). 1. Sinterklaas, goed heilig man, trek je beste tabberd an; zegsw. iem. op...