Tabbaard, tabberd
[Fr. tabard, vgl. Sp. tabardo = wapenrok] oorspr.: ridderkleed over wapenrusting; lang staatsiekleed met wijde mouwen (voor magistraten e.d.), tegenwoordig toga (z.a.) genaamd.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. tabard, vgl. Sp. tabardo = wapenrok] oorspr.: ridderkleed over wapenrusting; lang staatsiekleed met wijde mouwen (voor magistraten e.d.), tegenwoordig toga (z.a.) genaamd.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
mantel; lang staatsiekleed, inz. van rechters en pleitbezorgers; (verouderd), thans: toga.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Ofr.), m. (-s, -en), 1. wijd, in de regel tot op de voeten neerhangend, mansbovenkleed met wijde mouwen, als ambtsgewaad van magistraten enz.; in vrij gebruik thans veroud. en vervangen door toga : Sinterklaas, goed heilig man! Trek je beste tabbard an! — iem. op zijn tabberd komen, geven, slaan enz., hem slaan of berispen ; op zijn tabb...
M. J. Koenen's (1937)
m. tabberden, tabberds (Fr. tabard: 1 wijd, lang neerhangend mansbovenkleed met wijde mouwen, inz. als ambtsgewaad, staatsiekleed; vero., meestal toga; 2 lang vrouwenbovenkleed, in vrij gebruik vero.; nog als kleding voor weesmeisjes; in Z.-A. jurk, japon; Z.-N. nachtjapon). 1. Sinterklaas, goed heilig man, trek je beste tabberd an; zegsw. iem. op...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: