Wat is de betekenis van stork?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stork

stork - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Ciconia ciconia, grote witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten en dito snavel Aan het einde van de zomer vliegen de storken naar Afrika om er te overwinteren. Woordherkomst [1] (erfwoord) afkomstig van: Middelnederlands: storke, s...

2024-04-26
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Stork

Volksnaam voor de Ooievaar, in Zutphen en oostelijker, in de Achterhoek en in Westfalen (D) [kaartje in Schaars 1989]. In Groningen (Westerwolde) en het naar het zuiden aansluitende deel van Friesland en Zuidwest-Drenthe: Störk (Sturk) [VPG 1983; Smit 1996]. ETYMOLOGIE N Stork <mnl storke, storc, sturc; mnd stork; D Storch <mhd storch(e)...

2024-04-26
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Stork

Stork - Zie: Werkspoor Amsterdam.

2024-04-26
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Stork

Gehucht in de gemeente Loppersum tussen Loppersum in het Z.O., Westeremden in het W. en Zeerijp in het O. Ten O. van het plaatsje, boven het station van Loppersum, ligt de boerderij Spriknest; beide namen hebben te maken met ooievaars. In 1828 schreef de onderwijzer (schoolmeesterrapporten) uit Loppersum: ‘De Stork draagt zoo als men zegt zij...

2024-04-26
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Stork

Stork, Charles Theodoor, Nederlands industrieel, *9.2.1822 Oldenzaal, +19.7.1895 Oldenzaal. Stork richtte in 1836 in Oldenzaal een katoenweverij op. In 1854 volgde (met zijn jongere broer J.E. Stork en H.J. Ekker) de oprichting van de eerste Nederlandse stoomweverij voor bonte katoen te Hengelo en in 1862 (met H.P. Gelderman en Eeckhout) een stoomk...

2024-04-26
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Stork

Zie A. M. Kruijff

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stork

ooievaar.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STORK

m. (-en), (gew.) ooievaar.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stork

m. storken (ooievaar, eiber); gew.