Gepubliceerd op 02-11-2017

stork

betekenis & definitie

stork - Zelfstandignaamwoord
1. (vogels) Ciconia ciconia, grote witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten en dito snavel
Aan het einde van de zomer vliegen de storken naar Afrika om er te overwinteren.

Woordherkomst
[1] (erfwoord) afkomstig van:
Middelnederlands: storke, storc, sturc
:Germaans: *sturkaz
::Indo-Europees: *str̥gos <small>(waarschijnlijk een uitbreiding van *ster- «stijf», naar de stijve bewegingen van de ooievaar)</small>

Synoniemen
ooievaar

Verwante begrippen
storken