Wat is de betekenis van stoelgang?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stoelgang

stoelgang - Zelfstandignaamwoord 1. het proces van zich op gezette tijden ontlasten van fecaliën De stoelgang was gestoord als gevolg van zijn ziekte. 2. (medisch) medische term voor de menselijke uitwerpselen zelf Heeft u al stoelgang gemaakt?...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stoelgang

stoelgang - zelfstandig naamwoord uitspraak: stoel-gang 1. onverteerd voedsel dat via je anus naar buiten komt ♢ ik heb een regelmatige stoelgang Zelfstandig naamwoord: stoel-gang de stoelgang Synoniemen...

2024-04-27
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

stoelgang

Zie (ook) poepen

2024-04-27
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

stoelgang

Afgang, ontlasting*. Vroeger had men het ook over kamergang (Middelnederlands: camerganc). De zeventiende-eeuwse Nederlandse dichter Constantijn Huyghens schreef ooit in zijn Journaal: ‘Had smergens een losse ende heel geele kamergangh.’ Drooge vijgen tergen den buyc en verwecken tot stoelgang. Dodonaeus: Cruydboeck. Ca. 1600

2024-04-27
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Stoelgang

(defaecatie): is een reflex, die opgewekt wordt wanneer de endeldarm vol is. De aars verslapt en de gladde spieren van de endeldarm trekken ritmisch samen, waardoor de faeceskolom naar beneden en naar buiten gedrukt wordt. Deze reflex werkt alleen wanneer de gehele dikke darm de juiste tonus heeft. Wanneer deze te gering is, spreken we van atonie....

2024-04-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Stoelgang

De eigenlijke en nog steeds meest gebruikelijke betekenis van het woord stoel is: zetel voor één persoon. Er is verwantschap met Grieks stele: zuil en met het werkwoord staan, omdat het ding staat. Men gebruikt het woord ook voor de van een zetel voorziene verhoging en dus voor: kansel, preekstoel, katheder. Op het platteland zei (zeg...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stoelgang

ontlasting, opelyf.

2024-04-27
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Stoelgang

1. de lediging van de endeldarm, defaecatie, vgl. verstopping1 en diarrhee. 2. de ontlasting, zie faeces.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stoelgang

s., trochgong; — hebben, efterút kinne.