Wat is de betekenis van steuren?

steuren - Werkwoord 1. Haring zouten zonder die eerst te kaken steuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord steur Woordherkomst afgeleid van steur met het achtervoegsel -en

waardevolle consumptievissen uit de orde der glansschubbigen. Het zijn zeevissen, die voor het kuit schieten de rivieren opzwemmen. Hun vlees is smakelijk. Uit hun kuit wordt kaviaar bereid. De gewone steur wordt 2-6 m lang, is bruinachtig, met vijf rijen beenplaten; hij bezit vier baarddraden. Verspreidingsgebied: Atlantische kusten van Europa en...

Steuren zijn primitieve afstammelingen van een grote groep vissen die een 200 miljoen jaar geleden de zeeën van de wereld bewoonde. Ze komen nu in ruim twintig soorten uitsluitend in de gematigde gebieden van het noordelijk halfrond voor, zowel in zee- als in zoetwater. Het zijn allemaal grote vissen – de grootste, de beloega of husa van...

(steurde, heeft gesteurd), ongekaakt opzouten, t.w. haring.

(Acipenseridae), zeer grote zoetwatervissen. Vraatzuchtige roofvissen. Behalve om het zeer smakelijke vlees gevangen om de kuit, die gezouten wordt en als kaviaar in de handel komt, en om de zwemblaas, waaruit vislijm wordt bereid. Vooral in de grote rivieren van Z.-Rusl. Bekendste soorten: Steur (Acipenser sturio), Steriel* en Huso.

(steurde, heeft gesteurd) op de steurharingvisserij varen.

(steurde, heeft gesteurd), ongekaakt inzouten, nl. haring.

Steuren - (steurde, heeft gesteurd), op de steurharingvisscherij varen.