Steuren zijn primitieve afstammelingen van een grote groep vissen die een 200 miljoen jaar geleden de zeeën van de wereld bewoonde. Ze komen nu in ruim twintig soorten uitsluitend in de gematigde gebieden van het noordelijk halfrond voor, zowel in zee- als in zoetwater.
Het zijn allemaal grote vissen – de grootste, de beloega of husa van onder meer de Kaspische en de Zwarte Zee, kan wel tegen de negen meter worden met een gewicht van 1400 kilo – die als consumptievissen en leveranciers van kaviaar een grote bekendheid genieten. Er zijn meer vissen waarvan de kuit wordt geconsumeerd, maar de steuren winnen het in populariteit vooral omdat ze er zo véél van hebben. Een flink steurwijfje kan vele tientallen kilo’s leveren. Helaas is dat, voor de smulpapen maar vooral voor de vissen, een snel aflopende zaak. De enorme vervuiling van de zeeën en van de rivieren, die de vissen optrekken om kuit te schieten, doet hun aantal beangstigend snel teruglopen. Voor onze Noordzeekust, waar de steur vroeger vrij algemeen was, is hij nu bepaald zeldzaam. En ook uit de Russische streken, kaviaargebieden bij uitstek, zijn de berichten zo somber dat het eind van de kaviaar als consumptieartikel in zicht lijkt. Steuren zijn typische grondbewoners die met de zeer gevoelige baarddraden aan de bek de bodem aftasten naar iets eetbaars. Hebben ze iets gevonden, dat altijd naar verhouding klein en tamelijk zacht moet zijn, weekdieren bijvoorbeeld, dan zuigen ze dit met hun tandeloze, onderstandige en uitstulpbare bek op.
Een der steurachtigen, een sterlet uit het zoete water van Rusland, heeft in Artis aangetoond dat de familie heel oud kan worden. Men wist dat wel reeds van de grote soorten, maar van de tot ruim een meter wordende sterlet meldden de boeken een maximum leeftijd van zes tot zeven jaar. Het exemplaar in Artis, dat zijn laatste levensjaren sleet onder de naam Opa Sterlet, arriveerde als jong dier op 3 november 1883 en stierf in juli 1953. Hij werd dus omstreeks 70 jaar oud. Zijn aard getrouw heeft hij in die jaren nimmer iets opgehapt dat ver boven de bodem in het water zweefde. Hij zocht z’n voedsel altijd in het zand. Wel leerde hij aan de oppervlakte iets uit de hand van zijn verzorgers aan te nemen.