SOOS
I. v., (Zuidn.) 1. sullige vrouw; 2. wederhelft. II. v., gemeenz. verkorting van sociëteit: naar de soos gaan.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. v., (Zuidn.) 1. sullige vrouw; 2. wederhelft. II. v., gemeenz. verkorting van sociëteit: naar de soos gaan.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (inf.) (clubgebouw of lokaal van een) sociëteit, (besloten) gezelschap of vereniging. Onder studenten niet meer gebruikelijk. Tegenwoordig vaak in de betekenis van jeugdcentrum. Zie ook: soosbeer*. • ‘De Soos’ is in Indië, over 't algemeen, het ontspanningsoord bij uitnemendheid en niet alleen voor de heere...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2017)
Soos - studentensociëteit, club. De meeste sociëteiten hebben verplichte borrelavonden voor aspirant-leden.
J.H. van Dale (1898)
SOOS - v. (gemeenz.) verkorting van sociëteit', naar de soos gaan; op de soos spreken over; —BEER, m. (-beren), schuld op de soos; —LOOPER, m. (-s), iem. die veel naar de soos gaat; —PRAATJE, o. (-s), een praatje op de soos gehoord, los gerucht; het zijn maar soospraatjes.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: