Wat is de betekenis van Snuit?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snuit

(1477) (Mnl. snuyt) (inf.) neus, mond, gezicht. Bij Vondel (1630): "Al speelt de droes de paep in 't swart, Sijn snuyt verraet hem, of sijn start." Zie ook: snuitwerk*. • Wil je nou 'n oogenblikje je snuit houen? (Herman Heijermans, Droomkoninkje. 1924) • ‘Hou je snuit,’ zei Reep, die eigenlijk niet goed tegen zijn verlies ko...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snuit

snuit - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) reukorgaan van dieren Honden en katten met een platte snuit mogen voortaan niet meer meevliegen met Brussels Airlines. 2. gezicht snuit - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van snuiten 2. gebiedenwijs van snuiten

2024-04-26
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Snuit

Snuit - een strakke snuit trekken: zich ernstig houden.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snuit

snuit - zelfstandig naamwoord 1. voorkant van het hoofd ♢ (populair) Truus heeft een leuke snuit 2. vooruitstekend deel aan de kop van een dier ♢ een herdershond heeft een spitse snuit Zelfstandig...

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

snuit

In de 17de eeuw komt de eedformule by mijn snuyt voor. Dit werd tot een vrij onschuldige uitroep van verbazing of verwondering.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

snuit

1. de vlezige verlenging van de neus bij enige gewervelde dieren. De neusgaten bevinden zich aan het uiteinde, dat schijfvormig is. De grootste snuit hebben de olifanten (slurf). Ook bij de mol, bij het varken en bij de neusbeer spreekt men van een snuit; 2. de steek- of zuigorganen van vele insekten, zoals die van muggen, bijen en vlinders, worden...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snuit

vooruitstekende deel v/d bek van diere; snoet; neus; slurp; gesnuit, met snuiter afknyp; neus reinig deur daardeur te blaas.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snuit

s., snút, snute.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)