Wat is de betekenis van snuiter?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snuiter

(1950) (Vlaanderen, inf.) neus. Syn.: domper*; gaffel*; gevel*; giechel*; gok*; klomp*; klus*; knol*; komkommer*; luifel*; tromp*; vonk*; voorgevel*; zinksnijer*; zoutvat*. • Snuiter. M. Neus. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snuiter

snuiter - Zelfstandignaamwoord 1. zonderling 2. (gereedschap) werktuig lijkend op een schaar om de verbrande pit van kaarsen af te knijpen (de kaars te snuiten) Woordherkomst afgeleid van snuiten met het achtervoegsel -er

2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

snuiter

(meestal voorafgegaan door rare of vreemde) zonderling mens; raar figuur; verdacht persoon. Bij voorkeur voor jonge personen gebruikt. Klinkt evenwel minder plat en onvriendelijk dan snotneus. Syn.: rare chinees; raarpoteten; rare sausneger; rare snoeshaan.Es kijken, wat dat voor snuiters zijn. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Snuiter

zie Kaarsesnuiter.