Wat is de betekenis van SMEREN?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

smeren

1) (1920+) (kaartspel) zie citaat. • Smeern, Bij ’t kaartspel een kaart met hoge ogen op tafel werpen, als de maat de slag opnemen kan. Wel in achterhaand zit, mout smeern. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929) • Smeren: vetten, wie aan de achterhand zit, moet smeren. (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak...

2024-04-27
Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

smeren

smeergeld betalen Verhoren bouwenenquête leveren weinig bewijs op Vierentwintig getuigen en tientallen slopende verhoordagen hebben de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid veel spannende verhalen voor bij het haardvuur opgeleverd, maar iets minder keihard bewijs. Marktverdeling tussen aannemers onderling werd door bouwbazen ru...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

smeren

smeren - regelmatig werkwoord uitspraak: sme-ren 1. van deze plaats vandaan gaan ♢ nou, ik smeer hem maar! 2. er vettigheid op doen om het soepeler te laten werken ♢ hij heeft de piepende scharn...

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

smeren

zie teren.

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

smeren

In Vlaanderen komt volgens Mullebrouck (1984) de verwensing voor smeer u weg! Hem smeren betekent ‘ervandoor gaan’. De emotionele betekenis van de verwensing duidt op afkeer, ergernis en kan weergegeven worden met ‘rot op’.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Smeren

v., smarre, smikselje, smykselje, klieme; licht —, smarkje.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMEREN

(smeerde, heeft gesmeerd), 1. (overg.) met een vettige of gladmakende stof bestrijken: tandraderen-, zuigers smeren, om de wrijving te verminderen , — het gaat (als) gesmeerd, met groot gemak, vlug ; — schoenen smeren, met een zekere zelfstandigheid bestrijken en dan uitwrijven om ze te doen glimmen ; — iem. de handen smeren, hem...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

smeren

hard weglopen. Smeer 'm met de looppas.