Schipperen
v., skipperje, lavearje, healwyn sile.
Van Dale Uitgevers (1950)
(schipperde, heeft geschipperd), 1. met beleid in orde brengen, klaarkrijgen: ik zal dat wel schipperen; 2. naar omstandigheden handelen geven en nemen, niet op zijn stuk staan, niet aan zijn beginsels vasthouden: je moet een beetje weten te schipperen; van schipperen wilde hij nooit weten.
M. J. Koenen's (1937)
schipperde, h. geschipperd (1 met beleid in orde brengen, bedisselen, beredderen; 2 fig. geven en nemen, zeemanschap gebruiken): 1. laat hem begaan, hij zal dat wel weten te schipperen; 2. dat eeuwige schipperen, waarom niet krachtige maatregelen? hij zal het wel schipperen.
Jozef Verschueren (1930)
('schippərən) (schipperde, heeft geschipperd) [schipper] 1. met beleid in orde brengen, bedisselen : een zaak -. 2. door geven en nemen, door niet op zijn stuk te staan, in orde brengen : hij laat zich licht tot verleiden. Syn. laveren. 3. door geven en nemen, door niet op zijn stuk te staan, zijn weg nemen : hij begint te -.
F.A. Stoett (1923-1925)
Eig. handelen als een schipper, zeemanschap gebruiken, weten te geven en te nemen, regelen, beredderen, klaarspelen (vgl. schimannen); ook moeilijkheden ondervinden, heen en weer geslingerd worden, onzeker zijn, weifelen. In den eersten zin komt ‘schipperen’ voor in de 18de eeuw, o.a. in C. Wildsch. V, 226: Ik vroeg...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(schipperde, heeft geschipperd), 1. met beleid in orde brengen, klaarkrijgen: ik zal dat wel schipperen; 2. naar omstandigheden handelen, geven en nemen, niet op zijn stuk staan: je moet een beetje weten te schipperen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: