('schippərən) (schipperde, heeft geschipperd) [schipper]
1. met beleid in orde brengen, bedisselen : een zaak -.
2. door geven en nemen, door niet op zijn stuk te staan, in orde brengen : hij laat zich licht tot verleiden. Syn. laveren.
3. door geven en nemen, door niet op zijn stuk te staan, zijn weg nemen : hij begint te -.