Wat is de betekenis van samenhang?

2023-06-10
Begrippenlijst Belgische overheid

Vlaams Parlement (2022)

Samenhang

Samenhang. Twee of meer parlementaire initiatieven die over hetzelfde onderwerp gaan, kunnen in samenhang worden behandeld. Ze komen dan als één agendapunt aan bod in een commissie of in de plenaire vergadering. Een van de voorstellen wordt dan uitgekozen om te worden besproken als basis. Elementen uit het andere voorstel kunnen worde...

Lees verder

Direct toegang tot alle 9 resultaten over samenhang?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

samenhang

samenhang - zelfstandig naamwoord uitspraak: sa-men-hang 1. wat met elkaar te maken heeft ♢ er zit geen samenhang in je verhaal Zelfstandig naamwoord: sa-men-hang de samenhang Synoniemen correlatie, re...

Lees verder
2023-06-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenhang

s., forbân (it), gearhing; er is geenin (zijn woorden) te vinden der sit gjin slot, slot noch sin yn.

2023-06-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenhang

m., 1. de omstandigheid dat of de mate waarin versch. zaken aaneenhangen; (nat.) samenklevende kracht, cohaesie : de samenhang is bij de metalen zeer groot;de samenhang van een partij, het elkaar steunen, op elkaar rekenen; 2. (in ’t bijz.) de omstandigheid dat of de wijze waarop woorden of zinnen een logisch geheel vo...

Lees verder
2023-06-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

samenhang

m. (onderling verband): in samenhang.

2023-06-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenhang

('sa:mən) m. I. Eig. 1. het samenhangen. Syn. → betrekking. 2. Natk. kohesie. II. Metf, onderling verband ; een verhaal zonder-. Syn. → draad,.

Lees verder
2023-06-10
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Samenhang

m., onderling verband: de samenhang is bij de metalen zeer groot; de samenhang van een partij, het elkaar steunen, op elkaar rekenen; de betekenis van een woord uit de samenhang opmaken; het verhaal is zonder samenhang, springt van de hak op de tak; de samenhang der gebeurtenissen.

Lees verder
2023-06-10
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenhang

Samenhang - m. onderling verband: de beteekenis van een woord uit den samenhang opmaken; de samenhang der rede, der begrippen; — hij vertelde het zonder samenhang, ongeregeld, sprong van den hak op den tak; — dat opstel is zonder samenhang, de denkbeelden volgen elkander niet logisch op; — (nat.) samenklevende kracht, cohaesie:...

Lees verder
2023-06-10
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Samenhang

zie Draad, zie Betrekking.