Wat is de betekenis van rammel?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rammel

Het begrip rammel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) gerammel. rammelend geluid; gerammel. 2) slaag. 3) mechanisch klokkenspel.

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

rammel

(de, -s) klokkenspel, beiaard, gebabbel, geklets.

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rammel

1. Klokkenspel (inz. op het uur en het halfuur). Dan was hij tevreden de lucht te zien, de planten en bloemen in den hof, en den rammel van den toren te horen, LIA TIMMERMANS 1962, 173. 2. Gebabbel, gepraat, geklets.

2024-04-27
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

rammel

Zuidnederlandse term voor de speeltrommel waardoor torenbeiaarden om het uur, half uur of kwart uur tot klinken worden gebracht. Het bestaat uit een (koperen) cilinder bezaaid met uitsteeksels (stiften, bruggen en bramen) die de toetsen van het beiaardklavier oplichten, waardoor de klokken slaan, en na de passage weer loslaten. Deze roterende tromm...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rammel

gerammel, skuddende, trillende geluid, lawaai maak; babbel.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rammel

m. (-s), 1. kinderspeeltuig, rammelaar; 2. slechte piano; 3. mechanisch klokkenspel; 4. (geringschattend) mond die rammelt: hou je rammel, zwijg; 5. (ook v.) persoon die rammelt, altijd door praat: Mevrouw Dorbeen was een rammel; 6. (Zuidn.) gebabbel: ik kan met al die rammel niet overweg; 7. slaag: rammel geven, krijgen...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rammel

1. m. en v. rammels [babbelaar): Mevrouw Dorbeen was een rammel; 2. m. [mond; Z.-N. gebabbel; Z.-N. rammelaar I): hou je rammel! 3. in zegsw. hij kreeg [een pak) rammel, afranseling.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Rammel

Mechanisch klokkenspel. → Beiaard.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rammel

('ramməl) m. (-s;-tje) I. iets dat rammelt 1. rammelaar. 2. mechanisch klokkenspel. 3. slechte piano. II. [rammelen I 5] 1. Eig. mond. 2. ook v. Metn. rammelaar(ster).