Quercus
Quercus L. [C. Linnaeus], - (Lat.) eik.
Veerman (1954)
Eik. Een voor de Ned. bosbouw en voor de gehele bosb. der gematigde zone zeer belangrijk gesl., behorende tot de fam. der Fagaceae, waartoe ook behoren de gesl. Fagus en Castanea. In de gematigde zone zijn meer dan 200 soorten van dit gesl. bekend, waarvan hier alleen die soorten zullen worden genoemd, die in Ned. m.o.m. als bos- of laanbomen voork...
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ūs, f. 1. eik (aan Juppiter gewijd). 2. (poët.) meton. = krans van eikenloof, inz. als beloning voor het redden van een burger in de oorlog; schip (van eikenhout); speer (van eikenhout); eikel.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Quercus, - Eik, plantengeslacht der Fagaceeën met ongeveer 200 soorten, bijna alle op het N.-lijk halfrond. Het zijn boomen met in den winter afvallende of blijvende bladeren, met alleenzittende, mannelijke bloemen in hangende katjes en eveneens alleenzittende vrouwelijke bloemen in katjes, die veel armer aan bloemen zijn. Om het zich tot een eenza...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
plantengeslacht uit de familie Fagaceae, met meer dan 500 soorten. Inheems op het noordelijk halfrond, maar ook in Azië (tropen) en in ZuidAmerika (gematigde klimaten). Het zijn bladverliezende of groenblijvende bomen of heesters; vele soorten zijn van groot economisch belang (hout, looistof, sierboom, bebossing, vegetatievormend). In hangende...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: