Principaal
I. (<Lat.), m. (...palen), 1. chef, superieur; 2. lastgever, volmachtgever: de principaal van een makelaar, van een notaris; 3. (muz.) voornaamste stem in een muzikale compositie; — (vervolgens) hoofdregister van een orgel, prestant. II. (<Fr.), bn., voornaam(st), belangrijkst), hoofd-: twee principale fouten, fouten va...