Wat is de betekenis van Poos?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Poos

v. (pozen), 1. (Zuidn.) pauze in uitvoering van muziek of toneel: een half uur poos ; 2. (gew.) werktijd, deel van een dagtaak; — het aantal slagen dat achter elkander, zonder rusten, door de arbeiders met het heiblok wordt gedaan; 3. niet lange tijdsruimte: ze wandelden een poosje langs het water; — bij pozen (Zuidn. met zijn pozen),...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

poos

poos - zelfstandig naamwoord 1. reeks van momenten ♢ ze bleef een hele poos weg Zelfstandig naamwoord: poos de poos de pozen het poosje Synoniemen periode, tijd,...

2025-07-14
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

poos

(de) pauze bij het toneel, werktijd van arbeiders.

2025-07-14
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

poos

1. Pauze, rust (in een muziekstuk e.d.); thans veelal: pauze in een uitvoering van muziek, toneel enz. Het is warm in het zaaltje, want ik val tijdens de opvoering van het toneelstuk aanhoudend in slaap ... . Niemand gaat buiten onder de poos. Het regent pijpestelen, VERMEYEN 1947, 100.Neen, zegt de jonge graaf, alhoewel wet en recht onbetwistbaar...

2025-07-14
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

poos

pose, rukkie, tydjie, pouse.

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Poos

s., hoart, hurt, skoft (it), tôch, toarn (it), poas, fleach, set, amerij; -je, toerke (it), toertsje (it), hoartsje (it), hurtsje (it), tôchje (it), toch(ts)je (it); bij korte -jes, by hoarten en stuiten.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)