pleuris
1) (1968) (inf.) als eerste lid van een samengesteld woord om aan te duiden dat wat volgt onaangenaam, vervelend, minderwaardig is. Vgl. klote*. • Na twintig uur in die pleuristrein te hebben gezeten, kwamen we in Amiens. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968) • Wat pleurisweer! (C.B. Vaandrager: De reus van Rotterdam...