Wat is de betekenis van Paschen?

2024-04-26
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Paschen

gedenkdag van de Verrijzenis des Heeren, liturgisch gevierd op den Zondag na de eerste volle maan op of na de lente-evening, (d.i. nooit vóór 22 Maart en nooit ná 25 April). P. is het middelpunt van het liturgische jaar. Daar het een feest is van overwinning, verlossing en vreugde worden in den → Paaschtijd witte parament...

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Paschen

smokkelen; dobbelen.

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Paschen

→ Paaschfeest.

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Paschen

(ofwel Pascha, Hebr. Pesach = voorbijgaan). A) Het Joodsche Paschen is ingesteld door Moses op Gods bevel ter herinnering aan den uittocht uit Egypte en de bevrijding uit de slavernij (zie Ex. 12.13 vlg.). Het werd gevierd op den 15en Nisan, maar begon op den avond van den 14en. Daar vanaf den 14en Nisan geen gedeesemd brood in huis mocht zijn en v...

2024-04-26
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Paschen

uit ’t Grieksch-Latijnsche pascha, Hebreeuwsch pesach, d. i. voorbijgang, daar de engel des doods, die als één der Egyptische plagen overal de eerstgeborenen zou dooden, de huizen der Israëlieten voorbijging.

2024-04-26
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Paschen

bijvorm Paasch; het eerste is eig. de 3e nmv. mv. van Pasche (ontstaan uit de uitdrukkingen als te Paschen), uit gr.-lat. pascha, dat weder van hebr. oorsprong is. Paasch vindt men in de meeste samenstellingen; vandaar kwam die vorm ook als zelfst. woord in gebruik.

2024-04-26
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Paschen

Paschen (Hebr. pesah, Gr. pascha), beteekent „voorbijgang”; bij de Joden is het Paaschfeest de herinnering aan het feit, dat de engel des Heeren, die de Egyptenaren strafte, de huizen der Joden voorbijging. Bij de Christenen is het tegenwoordig algemeen het feest van de verrijzenis van Christus. Het is een der oudste Christelijke feesten en moet ze...

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Paschen

Friedrich, Duits natuurkundige, *22.1. 1865 Schwerin, ♱25.2.1947 Potsdam. Paschen was hoogleraar te Tübingen en Bonn en werd in 1924 president van de Physikalisch-Technische Reichsanstalt en hoogleraar te Berlijn. Paschen construeerde een uiterst gevoelige galvanometer en de kwadrantelektrometer. Daarna wijdde hij zich met C.Runge aan spectros...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Paschen

uit ’t Gr.-Lat. pascha, Hebr. pesach = voorbijgang (daar de Engel des doods voorbijging, zie Exodus 12 : 11).