gedenkdag van de Verrijzenis des Heeren, liturgisch gevierd op den Zondag na de eerste volle maan op of na de lente-evening, (d.i. nooit vóór 22 Maart en nooit ná 25 April). P. is het middelpunt van het liturgische jaar. Daar het een feest is van overwinning, verlossing en vreugde worden in den → Paaschtijd witte paramenten gebruikt en wordt staande gebeden. Het → Regina Coeli komt in de plaats van het → Angelus Domini, → Vidi Aquam in plaats van het → Asperges me, dikwijls ook het → Te Deum, zelfs in → Officies van enkelvoudigen rang.
Het woord Paschen is ontstaan uit ’t Hebreeuwsch en beteekent „voorbijgang” of „doortocht”. Het Joodsche Paaschfeest herdacht den voorbijgang van den verderfengel (onder de Egyptische overheersching) en den bevrijdenden doortocht uit de slavernij van Egypte. Het christelijke Paaschfeest, herdenkt, hoe Jesus door Zijn Lijden (men leidt Paschen ook af van ’t Grieksche woord „paschein”, dat lijden beteekent) van het sterfelijke leven overging tot het onsterfelijke en daardoor voor ons den overgang bewerkte van de slavernij van dood en duivel naar de ware vrijheid der kinderen Gods.