Wat is de betekenis van ophopen?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ophopen

ophopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-ho-pen 1. groter of heviger worden ♢ het werk hoopt zich op 2. er een of meer stapels van maken ♢ het hooi wordt opgehoopt in de hooiberg ...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ophopen

v., (op)heapje; zich —, (van sneeuw, zand), opdûnje.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ophopen

(hoopte op, heeft opgehoopt), 1. op een hoop leggen, stapelen, aan hopen zetten: koren ophopen; kapitaal, rente ophopen; 2. (landb.) (van planten) de stengel enz. bij de grond met aarde of mest omringen; opaarden; 3. (wederk.) tot een hoop worden: de ijsmassa’s die zich ophopen; de mensenmassa die zich in de straat...

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ophopen

('op) (hoopte op, heeft opgehoopt) 1. tot een hoop maken: opgehoopte stenen. 2. zich -, tot een hoop worden: zich -de ijsmassa's.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ophopen

(hoopte op, heeft opgehoopt), 1. op een hoop leggen, stapelen; aan hopen zetten: koren ophopen; (oneig.) tot een groot geheel, een groot bedrag bijeenbrengen: rente ophopen; 2. (wederk.) tot een hoop worden: de ijsmassa’s die zich ophopen; 3. (wederk.) aangroeien: de moeilijkheden hopen zich op.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)