Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

opgroeien

betekenis & definitie

('op) (groeide op, is opgegroeid) in de hoogte groeien, groter worden: -de planten, dieren, mensen.

Gez. met iemand -, met hem en in zijn gezelschap groot worden, ook Fig.: tegen iemand niet opgegroeid zijn, zich tegen hem niet kunnen verweren; tegen iets niet opgegroeid zijn, niet sterk genoeg zijn om het te dragen.

➝ galg.

< >