Opgelaten zijn; zich opgelaten voelen
een jonge, gemeenzame uitdr. voor: in een zeer onaangename situatie verkeren, „uit” zijn, er miserabel aan toe zijn of zich aldus gevoelen. Het is niet duidelijk hoe deze uitdr. is ontstaan; mogelijk is dat zij aansluit bij opvliegen, in verbindingen als: hij kan of hij mag opvliegen; vlieg op! in de zin van hoepel op! waarin opvliegen...