Wat is de betekenis van openstaan?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

openstaan

openstaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-pen-staan 1. nog niet betaald zijn ♢ de rekening van december staat nog open 2. nog niet bezet zijn ♢ de functie van secretaresse staat nog open...

2024-04-27
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

openstaan

openliggen

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

openstaan

bloeien: mijn tulpen staan mooi open

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

openstaan

Van bloemen, planten: bloeien, in bloei staan. opensteken st., scheidb. (Een deur, een raam enz.) opendoen, openduwen; openstoten (zonder geweld). Wat mijnheer pastoor voortaan nog verlangt in het midden te brengen, in verband ook met de fles wijn, daartoe krijgt hij niet de kans, want Plone de meid steekt de deur open en haar ontsteld gelaat slaat...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Openstaan

v., iepen-, opstean.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Openstaan

(stond open, heeft opengestaan), 1. niet dicht zijn, zowel van wat afsluit (een deur enz.) als van wat afgesloten is: het raam, de brug, de least, je broek staat open; — oneig.: ons huis staat voor u open, wij willen u gaarne (te allen tijde) ontvangen; — fig.: geen andere uitweg stond hem open; — de toekom...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

openstaan

stond open, h. opengestaan (1 niet gesloten, niet dicht zijn; 2 v. e. rekening: niet vereffend zijn; 3 vacant zijn); 1. de kast stond open, de openstaande deur; fig. de weg staat voor allen open; 2. e. openstaande rekening; 3. de openstaande betrekking van.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

openstaan

('o:pən) (stond open, heeft opengestaan) 1. niet gesloten zijn: de sluis staat open. 2. toegankelijk zijn (met het bijdenkbeeld van gastvrijheid): ons huis staat voor je open; de weg staat open. 3. beschikbaar zijn: de gelegenheid staat open. 4. onafgesloten, onvereffend zijn; een -de rekening, post. 5. onbezet, vrij: een -de zitplaats, be...