Wat is de betekenis van Oorbaar?

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oorbaar

gepas, betaamlik.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oorbaar

adj. & adv., foechsum, skiklik.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oorbaar

I. zn. o., (veroud.) nut, voordeel: ten oorbaar van het land een ambt bekleden; II. bn. (-der, -st), 1. (veroud.) nuttig, voordelig, dienstig ; 2. gepast, behoorlijk, billijk : het ware ten minste oorbaar geweest, dat gij hadt onderzocht, of hij dit goedkeurde; 3. welvoeglijk, kies: het is een weinig oorbare vraag, welke gij daar tot de jonkvro...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oorbaar

1. bn.; oorbaarder, oorbaarst (voegzaam, gepast, betamelijk): een weinig oorbare vraag; zo iets wordt niet oorbaar geacht; 2. o. (nut, voordeel); ten oorbaar strekken, nutte; ietwat vero.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oorbaar

('o:rba:r) I. o. [oor, uit + baar, baren ~ Lat. ferre, dragen, wat uit iets gedragen, voortgebracht wordt] Veroud. nut, voordeel. II. bn. (–der, –st) 1. Veroud. nuttig, voordelig. 2. billijk, gepast, behoorlijk : een weinig ...bare vraag; iets – achten.

2024-04-27
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Oorbaar

z.nw. en b.nw.; mnl, oirboor, orboor, -ber = nut en nuttig; tot oorbaar van ’t gemeen. Hooft, N. Hist. 270: ,,’s Lands oorbaar”; 1 Cor. 6, 12: ,,Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar” ; het b.nw. heeft nu de bet. gekregen van betamelijk, gepast; b.v. dat mag niet hardop gezegd worden, ’t i...

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oorbaar

bn. (-der, -st), gepast, behoorlijk, welvoeglijk, kies: alles wat hoorbaar is, is daarom nog niet oorbaar.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)