Wat is de betekenis van Onzuiver?

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

onzuiver

onzuiver - ontuchtig. Twee nonnen die onsuyver leuen, Veelderh. Gen. Dichten 76 [1600].

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onzuiver

adj. & adv., ûnsuver; (van bloed), ûnduchtich; — van geweten, net soun oan, suver op 'e lever, net skjin op ‘e hûd, op ’e ribben; zichvan geweten voelen, jin skurf fiele, skurf wêze.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onzuiver

bn. bw. (-der, -st), 1. met vreemde, ongewenste bestanddelen vermengd: onzuiver water; — een onzuivere bron, veelal fig.: waaruit men niet de zuivere waarheid verneemt; 2. nog niet gezuiverd, ruw; — (veroud.) niet ontdaan van vuil: onzuivere handen; 3. niet verminderd met hetgeen er noodzakelijk moet worden afgetrokken, bruto: de onzu...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onzuiver

bn., bw.; onzuiverder, onzuiverst (niet zuiver): onzuiver water; de onzuivere opbrengst v. e. concert, d. i. bruto; in de hoge tonen is haar stem onzuiver; een onzuivere uitspraak v. h. Engels; hij is onzuiver in de leer; hij redeneert onzuiver.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onzuiver

(on'zuivər) bn. en bw. (-der, -st) 1. met vreemde, ongewenste bestanddelen : water; een -e bron. 2. niet schoongemaakt: -e handen. 3. bruto : de -e opbrengst van een toneelavond. 4. afwijkend van het vereiste : zijn uitspraak van het Nederlands is -; zingen, redeneren; → rijm. 5. afwijkend van oprechtheid : -e bedoelingen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onzuiver

bn. en bw. (-der, -st), 1. met vreemde, ongewenste bestanddelen vermengd; water; een onzuivere bron, veelal fig.: waaruit men niet de zuivere waarheid verneemt; 2. niet verminderd met wat er mag of moet worden afgetrokken, bruto: het inkomen; 3. afwijkend van de norm: een uit de hand getekende cirkel is altijd min of meer -; een rijm, waarbij b.v...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onzuiver

bn. bw. (-der, -st), met vreemde, ongewenschte bestanddeelen vermengd: men vindt daar slechts onzuiver, drabbig water; — eene onzuivere bron, (ook fig.) waaruit men niet de zuivere waarheid verneemt; — nog niet gezuiverd, niet ontdaan van vuil: de onzuivere suiker; pleng geen wijn met onzuivere handen; — niet verminderd met hetgee...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)