Wat is de betekenis van onpas?

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onpas

te onpas, ongeleë.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onpas

te —, fan ûnpas; tekomen, miskomme.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onpas

te bw. 1. niet op het goede ogenblik : hij stierf geheel te -. 2. ongelegen : te komen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onpas

bijw. uitdr., alleen in: te onpas, niet van pas, ongelegen: te pas en te onpas.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)