lusteloos
...
Wiktionary (2019)
lusteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder energie, fut om iets te ondernemen lusteloos - Bijwoord 1. een gebrek aan lust of energie tonend Woordherkomst afgeleid van lust (stam van het werkwoord lusten) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Verwante begrippen lethargisch, lijzig, loom, lui,...
Muiswerk Educatief (2017)
lusteloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: lus-te-loos 1. met weinig energie en kracht ♢ het zieke kind hangt lusteloos op de bank 1. de markt is lusteloos [er is weinig handel] ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., sleau, hingerich, maf(fich), louwich, modzich, mudzich, pypkelsiik; — zijn, hingje en wierje tusken hingjen en wierjen wêze; ietwat —, net rjocht lustich.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (...lozer, -t), 1. zonder lust, ongeneigd om bezig te zijn of iets te ondernemen, zonder fut: lusteloos in een stoel liggen; — (fig.) de markt is lusteloos, slap ; 2. onvatbaar voor vermaak, verdrietig, neerslachtig: er lusteloos bij zitten.
M. J. Koenen's (1937)
lustelozer, lusteloost of meest lusteloos: I. bn.: 1. zonder geneigdheid om bezig te zijn, of iets te ondernemen; zonder energie: de zieke werd met de dag lustelozer; in een lusteloze houding uitgestrekt; 2. van de handel: niet willig: de markt was lusteloos; II. bw.; met gebrek aan lust of energie: lusteloos zijn werk doen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: