Wat is de betekenis van Luis?

Het begrip luis heeft 3 verschillende betekenissen: 1) parasiet tussen veren of haren. klein insectje dat parasitair leeft tussen haren of veren op een dier of op een mens, zoals in het bijzonder hoofdluis; bijtende of bloedzuigende dierluis. 2) visluis. kleine kreeftachtige die parasitair leeft op een vis; visluis, zoals karperluis...

1) (1923) (Barg.) politieagent, vnl. te Leiden en Amsterdam en destijds erg populair onder de straatjeugd. Vermeld in het WNT zonder vindplaats. Ook wel: wegluis. • Luis: agent van politie. Deis je een luis! (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • Woorden, waarvan de betekenis aan de mens onaangenaam is, worden vaak omschreven of een n...

Zie Lodewijk

Luis - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

politieagent In deze betekenis in 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Hij geeft als voorbeeldzin: ‘Deis je, een luis!’ • Woorden, waarvan de betekenis aan de mens onaangenaam is, worden vaak omschreven of een niet algemeen gangbare benaming ervoor in de plaats gesteld. Bijvoorbeel...

Luis - zo rap als een luis op een geteerde fokkemast: erg rap.

luis - zelfstandig naamwoord 1. insect dat op mensen en dieren leeft ♢ de kinderen hadden luizen in het haar 1. zo kaal als een luis [heel arm] 2. leven als een luis op een zeer...

Piepklein diertje dat als een parasiet op mensen leeft, vooral op behaarde delen (hoofdluis, schaamluis), soms in kleren (kleerluis) Luizen voeden zich met het bloed van de mens en van hun beet krijg je flinke jeuk. Er zijn drie soorten luizen. De hoofdluis komt meestal voor op de hoofdhuid, de schaamluis (‘platje’) leeft in het haar rondom je piem...

Luis is de naam van de orkaan die op 6 september 1995 het eiland Sint-Maarten voor een groot deel verwoestte. De schade op dit eiland, dat zijn inkomsten bijna volledig uit het toerisme haalt, bedroeg ruim een miljard gulden. Helaas als er zoveel verwoest is komen er geen toeristen meer, dus vallen de inkomsten weg.